Zolder
Omdat er wat pleisterwerk op de zolder van mijn ouderlijk huis naar beneden was gekomen, besloot dat op te ruimen. Het was een goed moment om de zolderverdieping op te ruimen. Ik schreef de avond nadat ik daarmee klaar was.
Even sloot ik mijn ogen en hoorde ik in de verte de stemmen van spelende kinderen. In gedachten speelden ze op de trap. In gedachten waren ze heel even dichtbij.
In gedachten leek het allemaal ineens veel groter. Maar de zolder waar ik was, die was nog steeds hetzelfde. Voorheen speelden mijn kinderen daar. Er stond een niet afgebouwd kasteel. Wachtend op voltooiing. Nu waren er andere prioriteiten. Tiktoks maken in de achtertuin bij oma. Of vertellen over school. Bouwen aan het kasteel hoorde er niet meer bij.
Die zolder was zo bekend. Ik sliep er ooit. Naarmate de jaren vorderde werd de zolder leger en leger. Het vertrek werd leeg, op een paar meubels na. Die zouden ooit wel weer van pas komen. Wanneer dan ook.
In stilte staarde ik uit het raam. Wat ik zo vaak had gedaan. Kijken naar wat dan ook. Eigenlijk zag ik niets. Ik zag het verleden. Een verleden van in de achtertuin. Waar altijd alles kon en mocht. Waar we hutten bouwden. Tot grote ergernis van mijn moeder. Later leerde ik dat het gespeeld was. Ze deed het voor de vorm. Omdat anderen dan vroegen of dat echt allemaal maar kon.
Het speelkleed raapte ik op. Het was zo’n mooi kleed met straten erop. Ik had beloofd het naar de kringloop te brengen. Welk kind zo er blij van worden? Ze kocht het voor mijn kinderen. Ze hebben er uren mee gespeeld. Niet alleen op zolder. Overal. Zelfs in de achtertuin. Dat het kleed niet vies is geworden heeft een goede reden. Het was van oma en ze hadden het te leen. Hoe klein ze ook waren, ze vonden het een eer.
Gevochten werd er om de houten treinen. De een was nog mooier dan de ander. Er werden rails neergelegd en die mochten gewoon blijven liggen, oma stapte er wel overheen.
Met mijn vingers ging ik over het speelgoed heen. Nog een keer. Ik pakte de stofzuiger op, deed nog een keer de vloerbedekking. Hoe goed ik mijn best ook deed. Bepaalde dingen gingen niet weg. Dat waren de herinneringen.
In de verre hoorde ik kinderstemmen. Ze hadden zoveel lol.