Oorlog is niet iets dat je moet negeren tijdens het opvoeden van kinderen. Natuurlijk hoef je niet de meest gruwelijke details te vertellen. Wat ik mijn kinderen aan het einde van april en het begin van mei vertel gaat over een oorlog. De Tweede Wereldoorlog. Zo laat ik hen zien tot wat voor dingen sommige mensen in staat zijn. Om hen op deze manier te leren over verdraagzaamheid, respect en eerlijkheid.
Nee, ik vertel niet over de gaskamers in de concentratiekampen. Ik vertel niet over de Endlösung. Ook vertel ik niet over de standrechtelijke executies of andere verschrikkelijke dingen die plaatsgevonden hebben. Ik vertel ze ook niet dat oorlog hetzelfde is als ruzie maken. Er is immers een wezenlijk verschil tussen ruziemaken en oorlog.
Ruziemaken
Oorlog verbeelden als ruziemaken is hetzelfde als een kind vertellen dat een overleden persoon slaapt. Doe je dit wel, dan heb je er meteen twee belangrijke problemen bij. De eerste is dat slaap gelijk is aan doodgaan en het kind daardoor misschien niet meer wil slapen. Het tweede probleem is dat het kind denkt dat er na dit slapen een moment van ontwaken zal volgen.
Mijn kinderen weten – helaas – heel erg goed wat de dood inhoudt. Meer dan dat mij lief is. De momenten waarop ik moest vertellen over de dood, waren de momenten dat ik eigenlijk het niet wilde doen. Dat moest ik doen en daarmee deed ik hen verdriet. Op dat moment voelde ik mij een beetje een slechte vader. Dat was ik niet, want het moest verteld worden.
Verbonden
Oorlog en doodgaan zijn eigenlijk ook met elkaar verbonden. Tijdens een oorlog is er sprake van geweld en door dit geweld kun je om het leven komen. De vraag is alleen hoe je dit vertelt aan een kind. Ik heb al laten weten dat ik geen voorstander ben van het gebruik van het woord ruzie. Daarom introduceerde ik al snel geweld. In dit geval bedoelde ik de wapens die sommigen menen te moeten gebruiken om hun woorden kracht bij te zetten. We weten allemaal wat voor wapens dit zijn.
Mijn kinderen leerden van mij over de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk vond de oudste het wel spannend allemaal. Dat is nog steeds zo, als het gaat om de tanks, de pantservoertuigen of wat dan ook. Het is wel duidelijk dat het gaat om een leger of een onderdeel van een leger. Dat dit gebruikt kan worden om een land aan te vallen.
De jongste weet inmiddels wat oorlog is. Dat zorgt voor een heftige reactie. Zo ook in de zomer van 2018 tijdens een bezoek aan het Oorlogsmuseum in Overloon. De jongste stond erop om het museum met mij te verlaten. De oudste ging samen met mijn wederhelft verder. Het waren geen beelden van gruwelijkheden die indruk maakten. Het waren de aangeklede poppen met militaire uniformen die indruk maakten. Daarbij maakte het niet uit of het Geallieerden of Duitse troepen waren. De gedachte erachter was dat dit uniformen waren die gebruikt werden tijdens de oorlog. Oorlog is geweld en geweld kan leiden tot de dood.
Waarom
Dan kun je de vraag stellen waarom je een kind van (toen) zeven jaar oud mee neemt naar een dergelijk museum. In de eerste plaats om te laten zien hoe belangrijk het is dat we in vrijheid dit alles kunnen bekijken. Daarnaast is het een stuk geschiedenis. Dat is niet anders dan een kasteel dat we zouden kunnen bezoeken. Begrijp mij nu niet verkeerd. Het is natuurlijk iets anders. De gedachte erachter is natuurlijk niet zo mooi allemaal.
Toch blijf ik vertellen over de oorlog. Op een manier waarop het voor de twee kinderen begrijpelijker kan worden. Doe je dit niet, dan leren ze er niet over. Dan leren ze dat pas wanneer de geschiedenisles erover gaat. Nee, hiermee trek ik niet dat deel van het onderwijs in twijfel. Ik denk dat het goed is om als ouder(s) te laten zien hoe dingen eraan toe gaan in de wereld. Steeds een stukje meer laten zien van dat wat gebeurde en misschien kan gebeuren. Of dat wat misschien in andere delen van de wereld nog steeds aan de gang is.
Natuurlijk zou je het liefste een veel te mooie wereld voorschotelen. Eentje waarin iedereen voor altijd bij hen kan blijven, waarin geen oorlogen meer uitbreken en hongersnood een lang vervlogen herinnering is. Ach ja, zo’n wereld zou toch geweldig zijn? Ik weet dat ik er graag in zou willen wonen. Dan neem ik zelfs genoegen met een eventuele heerschappij van Prinses Thisbe – mijn dochter. Mijn dochter is nog steeds van mening dat er een kleine kans is dat ze, wanneer ze groot is, gewoon een echte prinses kan worden.
Niets vertellen?
Moet ik het niet vertellen? Moet ik niets vertellen over de dingen die in het verleden plaatsgevonden hebben? Dan moet ik ook andere dingen gaan negeren. De Middeleeuwen bijvoorbeeld. Met de Kruistochten. Of wat te denken van de “ontdekking” van Amerika door Columbus (die overigens Amerika niet heeft ontdekt)?
Dichterbij huis, moet ik dan ook niet vertellen over de manier waarop we om zijn gegaan met de natuur in dit land? Die mooie grote steden, brede snelwegen… we weten allemaal dat die andere dingen naar de achtergrond zijn verdrongen en soms zelfs helemaal verdwenen zijn.
Nee, ik vertel mijn kinderen over geschiedenis. Dat hoef ik niet eens zelf te initiëren. Ik heb nu eenmaal twee kinderen die veel vragen en eigenlijk alles willen weten. De vraag is altijd of ze het snappen. Om dit alles op een wat luchtigere manier af te sluiten:
Enkele jaren geleden wilde de oudste weten waar kinderen vandaan komen. Dat gedoe met ooievaars was zo doorzichtig. Dit keer ging het erom hoe dat kind in die buik terecht kwam. We legden uit dat het kwam door een zaadje. Geschrokken werd de vraag gesteld of mijn weder misschien aarde in haar buik had…
En jij, hoe ga jij hier als ouder mee om? Daar ben ik nu wel eens benieuwd naar!

Bron: afbeelding: Unsplash.